Tuesday, May 18, 2010

Rood alarm




Als je kijkt naar de laatste elf verkiezingsuitslagen dan kun je simpel voorspellen dat links (inclusief D66) uit zal komen op 40-50% van de stemmen. Al sinds 1971 weet links dit hoge aantal te behalen dankzij een vaste schare van economische stemmers zoals, om maar wat te noemen, steuntrekkers, nietsnuttende ambtenaren, asociale allochtonen en subsidievreters. Er is maar een afwijkende uitslag geweest; in 2002 toen zelfs een dode Fortuyn met zijn eens weergaloze charisma de linkse stemmers naar zich toe wist te trekken, waardoor links op slechts 33% uitkwam. Sindsdien is het voor de uitvreters weer eigen portemonnee eerst. SP, D66, Groenlinks en PvdA zijn communicerende vaten, samen komen ze altijd min of meer uit op eenzelfde aantal zetels. Goddank tot nu toe was dat aantal altijd minder dan 75. In 1981 zorgden den Uyl en Terlouw voor 70 zetels. In 1998 haalden de stemmenmagneten Rosenmoller, Marijnissen en Kok 75 zetels binnen. Je kunt er op wachten dat onder een kwaad gesternte links een keer de meerderheid gaat halen, alleen al door de gestage groei van het aantal inactieven ten opzichte van de actieven.

Cohen, Pechtold, Halsema en Roemer staan nu volgens Synovate op 63 zetels. Kiezers laten zich zoals altijd beïnvloeden door verkiezingsdebatten. Pechtold, Halsema en Roemer komen er niet meer aan te pas. De PvdA staat nu op 33 zetels, in de jaren 80 waren aantallen van meer dan 50 zetels heel gewoon voor de PvdA. Er is nog ruimte zat naar boven; zou Cohen die weg weten te vinden? Erg veel zin heeft hij er niet in, voor hem hoeven die debatten en al die vervelende vraaggesprekken niet. ‘Het gaat om mijn kop, stupid!’ Maar hij moet van zijn spindokter op tv; hij moet die kop ook open doen en staat dus met tegenzin ook zijn linkse vriendjes van de publieke omroep te woord. Hij maakt zich terecht niet druk om die afgang bij Nova. Het zal de economische stemmers allemaal worst zijn. De PvdA kan met Cohen enkel stijgen. Waar rechts hem ook mee om de oren zal slaan, het gaat niet helpen. Dat zijn grootste wapenfeit niets voorstelt, bijvoorbeeld. Volgens hemzelf is dat dat hij de dreigende maatschappelijke spanningen na de moord op Theo van Gogh de kop in heeft weten te drukken. Waren er dan blanken van plan een paar van de op elke straathoek juichende Marokkanen in elkaar te slaan? Ze zouden niet durven uit vrees voor represailles.
Dat Cohen ingefluisterd wordt door mensen die allen het spoor al eeuwen bijster zijn: Wallage, van Thijn, Mak, en Hedy d’Ancona, die in het ergste geval minister kunnen worden. De vrienden van Job hebben maar een doel; Nederland moet een paradijs worden voor zielige mensen. Dat maar 10% van Nederland bebouwd is, betekent voor hen dat er nog plaats is voor minstens 100 miljoen cultuurverrijkende kansarmen uit Afrika.
En dat Cohen eigenlijk een bloedhekel aan het volk heeft. Als lid van het Studenten Corps Vindicat leerde hij het plebs te minachten. In zijn verkiezingspotje laat Cohen zien waar hij goed in is; neerkijken. Op de een meer dan op de ander. De een krijgt thee, de ander geen politiebescherming.

Al die feitjes, vergeet de Noord-Zuidlijn niet en zijn gemekker over binden terwijl de boel in duigen ligt, zullen Cohen’s aanhang niet kleiner maken. Integendeel, hoe meer hij in een hoek gezet wordt als een botch-Job Cohen, hoe meer sympathie stemmen hij gaat krijgen. Cohen is een makkelijk doelwit; laat rechts verstandig genoeg zijn om hem compleet te negeren.